Heart To Heart - Business Inside

04 april

Henk Visser en Richard Vermeij nemen een kijkje in elkaars keuken.

Wat zijn hun drijfveren? Wat is hun passie? En waarom zijn ze ondernemer?

Richard Vermeij BV
Richard Vermeij, eigenaar van Vermeij Verhuur, Op Smaak catering en Vermeij auto's onderhoud & verkoop: ‘De meeste mensen zullen mij kennen vanwege het vele werk dat ik al sinds jaar en dag voor de gemeente doe. Ik hoor heel vaak “jij werkt toch voor de gemeente?”, maar dat klopt slechts gedeeltelijk. Zo ben ik ben niet in dienst van de gemeente, maar doe wel veel voor hen. Alleen wél vanuit mijn eigen bedrijf. Jaren geleden ben ik begonnen met Vermeij Verhuur. Maar mijn hele familie bestaat uit veel ondernemers. Ikzelf ben de jongste telg. Mijn broers Cor en Henk zitten allebei in de verwarming en de airconditioning. Een neef van mij zit in de assemblage van bekabeling voor doktersstoelen en weet ik wat nog meer. En zo zijn er meer ondernemers bij ons in de familie. Bijna allemaal wonen ze in Papendrecht. Acht jaar geleden ben ik benaderd door iemand die zei “Richard, dit is echt iets voor jou. Zou je mijn cateringbedrijf niet over willen nemen?” Dat bedrijf, Op Smaak catering, zat toen in Alblasserdam. Dat hebben wij inderdaad gedaan, waarbij we toen ook een aantal personeelsleden hebben meegenomen. Maar toen zat ik in Alblasserdam en dat wilde ik niet. Als Papendrechtse ondernemer hoor je in Papendrecht te zitten, vond ik. Dus toen heb ik besloten om Op Smaak catering daar weg te halen en zijn we verhuisd naar de Kattestaart, waar een groot pand leegstond. Daarin konden we onze twee bedrijven samenvoegen. Mijn vrouw runt het cateringbedrijf, ik doe het verhuurbedrijf en sinds twee jaar geleden zijn we ook nog eens een autogarage begonnen. Maar dat kwam door de coronacrisis en was in feite noodgedwongen. De vraag die we ons stelden was: hoe gaan we die crisis overleven? Ik ben handig, ik heb vroeger veel geleerd, en toen zei mijn zoon: “Wat jij nu voor jezelf doet en voor vrienden, dat kun je ook voor klanten doen.” Dus hebben we in de loods twee autobruggen neergezet en alles aangeschaft om een complete garage te zijn. We doen onderhoud aan auto’s en verkopen tweedehands auto’s en tweedehands motoren. Ja, je moet wat, hè. Op den duur ga je gewoon wat doen. Maar dat komt ook, tenminste dat idee heb ik, doordat je van het tijdperk bent van niet lullen maar poetsen. Mijn ouders hadden vroeger eigen schepen en in die branche heb je ook allemaal crises gehad. Dus dat zag ik bij hen ook. En ze losten het eigenlijk altijd weer op. Ze zijn altijd doorgegaan. Dat is me dus met de paplepel ingegoten. Mijn zoon is nu sinds een paar weken bij ons in dienst. Die werkte eerst als ICT’er, maar daar vond ie op den duur niets meer aan. Hij wilde meer met zijn handen gaan doen. En straks de zaak overnemen, natuurlijk. Hij werkt voor het verhuurbedrijf en de autogarage. Een van zijn passies is mooie auto’s. Hij heeft zelf ook een hele mooie auto en daar doet ie alles voor. Maar ik heb zoveel gedaan. Bijvoorbeeld ook de horeca van Sportcentrum Papendrecht. Hoewel dat  helaas is uitgelopen op een flop. De aanbesteding was een evenementenhal, waar we van alles mochten doen. Maar toen puntje bij paaltje kwam, bleek er sprake van een verkeerd bestemmingsplan vanuit de gemeente en mocht je er geen ene fluit doen. En dan valt er ook niets te verdienen. Als je het alleen van de sporters en de zwemmers moet hebben, dan kom je van een koude kermis thuis. Dat ga je niet lukken. Niet met zo’n hoge huur. Dus dat hebben we, nu alweer bijna vier jaar geleden, weer aan de kant gezet. En daar heb ik  geen spijt van. Rijk worden hoef ik niet. Als ik maar de dingen kan doen die ik wil doen met mijn gezin. Werken moeten we toch voor ons geld.  Tenminste, dat is mijn motto. Mijn vader zei vroeger altijd: “Wie niet werken zal, zal niet eten.” En dat vind ik een hele goede insteek. Dat geven wij onze kinderen ook mee. En ik heb echt geen hekel aan werken. Ik spring overal tussen. Rij de bestellingen weg. Maar dat doet mijn zoon ook, hoor. Want we hebben waar elke horecaondernemer nu last van heeft: een drastisch personeelstekort. Eigenlijk werken mijn zoon en ik zeven dagen in de week. We doen van alles tegelijk. Tussen de middag snel even de bestellingen wegrijden, dan weer dit, dan weer dat. We beginnen ’s ochtends om 7 uur en we eindigen ’s avonds rond een uur of tien. En tussendoor neem ik soms een uurtje vrij. Dat is ook lekker. Maar ben niet altijd aan het werk. Zo zit ik bijvoorbeeld ook bij Brandweer Papendrecht en was ik verbonden aan IJsbaan Papendrecht, die in de maanden december en januari op het marktplein lag.’ 

H. Visser Hoveniers
Henk Visser, eigenaar van H. Visser Hoveniers: ‘Dat harde werken van Richard heb ik ook wel gedaan, natuurlijk. Nergens komt het je aanwaaien, zo werkt het gewoon. Door hard te werken en het geluk te hebben van gezondheid en een goeie vrouw. Ook heel belangrijk. Voor hetzelfde geld trouw je met iemand met een gat in de hand.  Maar buiten dat, ik ben bijna 38 jaar geleden begonnen als ondernemer. Eigenlijk ben ik zo begonnen, omdat ik dat wel stoer vond. Je hebt een eigen zaak. Later heb ik pas geleerd wat het ondernemerschap inhoudt. Dat verschilt natuurlijk met Richard. Richard kwam uit een ondernemende familie. Ja goed, dat is bij mij niet zo. Ik ben zelf een van de tien, met  zes zussen en drie broers. Mijn vader werkte bij de gemeente. Op een gegeven moment ben ik begonnen met werken. Toentertijd nog op een zolderkamer. En gewoon veel uren maken. Dat was zes dagen werken. Maandagochtend beginnen, en tot zaterdagavond was je gewoon bezig. Maar dan ga je trouwen. We woonden toen op het Westeind, wat we een jaar of tien hebben gedaan en waar we ook vier kinderen kregen. In eerste instantie had ik had een zeecontainer, die aanvankelijk bij een ander bedrijf stond en vervolgens op Westeind kwam. Later heb ik van de weduwe van de Papendrechtse smid Jan Middelkoop een loods kunnen kopen, waarin we met ons bedrijf een jaar of 12, 13 hebben gezeten. In de tussentijd zijn we met ons gezin verhuisd naar de  Constantijn Huygenslaan, waar we nog steeds wonen. Qua gezin hadden we die ruimte nodig met vier kinderen. En de mogelijkheid voor kantoor en de buitenkant. Je kunt laten zien wat je doet. Uitstraling is toch echt belangrijk. Al hecht ikzelf helemaal niet aan uiterlijkheden. Je werkt gewoon, komt je afspraken na, no-nonsense, that’s it. Mooi werk maken, dat is het allerbelangrijkste. Maar goed, toen groeiden we qua bedrijf ook wel weer door. We werkten toen al met zeven mensen en tot op heden is dat hetzelfde aantal gebleven; ook in moeilijker tijden. Toen kwam de keus. Ik was de 45 gepasseerd en dacht wat wil ik nou? Ik had altijd de intentie om het nog één keer goed te doen. En toen hebben we op Nieuwland Parc een loods neergezet; ook met kantoor. Maar dat was ook een beetje uit nood geboren. Ik wilde als bedrijf zoveel mogelijk self-supportive zijn. Met de afvalstromen en alles. Toen hebben we die stap gemaakt en achteraf ben ik heel blij dat we dat vóór de woningcrisis gedaan hebben. Later hebben we ook een periode gehad dat het duidelijk minder ging. Maar het was wél het moment om dat toen neer te zetten. En zo zijn we eigenlijk gegroeid naar het bedrijf zoals we nu zijn. We maken mooi werk, we werken met vaste mensen. Daarvan werken er drie al meer dan dertig jaar bij me. Wat dat aangaat ben ik ook loyaal naar relaties. Ik vind dat heel belangrijk, zonder daar druk over te doen. Wat dat betreft ben ik wel een degelijk mannetje. Je moet dicht bij jezelf blijven. En dat moet je ook wel leren in de loop van de tijd. Kijk, ik loop nu tegen de zestig en dan sta je anders in het leven. In de begintijd was het gewoon hard werken, zuinig zijn, kapitaal opbouwen. Zonder dat geld verdienen een doel op zich was, eigenlijk. Dat deed je gewoon. En na verloop van tijd zie je daar wel iets in veranderen. Ik ben zelf christen en wil me graag dienstbaar opstellen. We sponsoren de voedselbank, we hebben drie jaar lang een statushouder aan het werk gehad. Weet je, dat soort dingen geeft me net zoveel voldoening. Gewoon er zijn voor iemand anders. Ik vind dat een organisatie in dienst staat van de mens. Je kunt mensen daarin verder helpen. En daar probeer je soms handen en voeten aan te geven.’

Toekomst
Henk komt qua leeftijd onderhand in de positie dat hij keuzes moet gaan maken, vindt hijzelf. ‘Volgende week word ik 59, en ik heb voor mezelf gezegd dat als ik 60 ben ik keuzes moet gaan maken. Wat ga ik doen? De keuze voor mijn bedrijf is dat ik voorzie dat ik dat ga verkopen. Maar op wat voor termijn en hoe, dat weet ik eigenlijk nog niet precies. Het zal wel een externe partij zijn. Ik heb hardwerkende kinderen, maar geen van hen heeft de ambitie voor het ondernemerschap. Dat dus wat betreft bedrijfsopvolging. Wat het werk zelf aangaat, ben ik niets dan positief. We zitten tot het eind van het jaar vol. Je hebt dan echter wel weer een ander probleem; als je bijvoorbeeld een tuin afspreekt in november. We hebben namelijk te maken gehad met extreme prijsstijgingen en nog steeds worden we hiermee geconfronteerd. En dat is wel moeilijk verkopen, want je wilt een klant zekerheid bieden. Je werkt met een inkoopprijs, maar als ondernemer ben je afhankelijk van marktwerking.’

Richard wil als hij wat ouder is het liefst naar zonniger oorden. ‘Op mijn 65e wil ik weg uit Nederland. Ik heb een hele goede vriend in Playa d’aro, Spanje. Ik wil dan hier uit Nederland weg om te gaan werken in Spanje. Dat klinkt raar, hè? Die vriend van me heeft daar een cocktailbar. Hij is bijna tien jaar ouder dan ik – ik word 52 – en hij wil daar een keer mee stoppen. “Als jij nou op je 65e stopt in Nederland, kom jij hierheen en dan ga ik weer terug naar Nederland.” Dat houden we elkaar nog steeds voor. Hij wil naar Nederland terug om tijd met zij familie door te brengen. Maar ik heb één groot obstakel: mijn vrouw. Want die wil niet. Dus hoe ga ik dat oplossen? Dat wordt nog een dingetje. Mijn vrouw vindt Spanje leuk voor twee weken vakantie. En dan draai je je weer om om terug te gaan naar Nederland. Maar misschien draait ze ooit nog een keertje bij. Ik ben nog lang geen 65. En wie weet stoppen we er eerder mee. Je weet het nooit, hè. De regering vindt dat we met zijn allen gezonder moeten gaan eten. En dat is weer een aanslag op je cateringbedrijf.  Wij houden wel van een goede maaltijd, maar het hoeft niet allemaal gezond te zijn. Het moet vooral lekker zijn. Voor Op Smaak catering moesten we tijdens de coronacrisis natuurlijk ook wat verzinnen. We hebben toen besloten naar Thuisbezorgd te gaan. We waren helemaal gericht op de zakelijke markt, de lunches voor bedrijven, eventcatering. Maar dat was er op een gegeven moment niet meer. Iedereen ging thuis werken. We hebben er wel spijt van gehad dat we dat besluit niet eerder genomen hadden; tijdens de eerste crisis bijvoorbeeld. Maar je hoort allemaal verhalen dat je voor Thuisbezorgd hoge provisies moet betalen. En het is inderdaad niet goedkoop, maar het bleek toch een lucratieve handel te zijn. ’t Is gewoon booming business. Het lijkt wel of iedereen het via Thuisbezorgd doet. Ik vraag me soms af of de mensen nog weleens thuis koken. Want ik heb adressen waar ik zes dagen per week kom.’

Wat als?
Als Henk de baas zou zijn van de bedrijven van Richard, zou hij niet direct weten wat hij ging doen. ‘Ik ken Richard eigenlijk niet, behalve heel zijdelings. Dus dan is het heel moeilijk om te zeggen “Richard, je moet dit en Richard je moet dat.” Ik vind het erg lastig om daar iets verstandigs over te zeggen als je je niet in Richard kunt verplaatsen. Maar we hebben toch meer met elkaar gemeen dan je denkt. Jij bent ook vrij, Richard, laat je nergens aan binden, en ziet oplossingen. En zo ben ik ook wel. Gewoon liefde voor je werk. Ik doe dat ook al zo lang. En dan loop ik een fruitboom te snoeien, van die oude bomen die er al zeventig, tachtig jaar staan, en dan loop ik gewoon te fluiten. Dat vind ik nou fijn om dat bij mezelf te ervaren. Dat je na al die jaren nog steeds liefde voor je werk hebt.’ 

Richard als baas van H. Visser Hoveniers? ‘Ik weet niets van tuinieren. Wij doen eigenlijk maar wat thuis. Dus dat vind ik erg moeilijk. Maar ik denk dat Henk het allemaal heel goed doet, als ik zo om me heen kijk. En je hebt gelijk dat we dingen gemeen hebben, zoals liefde voor je werk. Maar die was er, wat mij betreft, toch niet altijd volledig. Nu het weer drukker wordt, word ik stukken gezelliger. Ik heb ook wel momenten gehad dat ik het even niet meer wist. Dat ik er bijna mee wilde kappen. Maar wat dan?’ 

Tip aan Richard
Henk: ‘Er moet af en toe ook ruimte zijn voor vrije tijd, vind ik. Richard werkt zeven dagen per week. Uiteindelijk zijn dat toch keuzes. Ik kan niet voor jou bepalen dat zeven dagen…Maar er is nog meer, denk ik. Ik zou zelf niet een aantal zaken tegelijk willen hebben. Als je allemaal verschillende ballen omhooghoudt, dan gaat dat gaat ten koste van datgene waar je hart eigenlijk naar uitgaat. En doe vooral dingen waar je zelf blij van wordt. Wij hebben vier kinderen, ik ben al opa, en dan kom je in een andere fase. Dan ga je misschien niet zeven, maar vijf dagen werken. Maar ik herken het wél. Als ik vroeger een vrije dag nam, dan voelde ik me schuldig. Dat is toch eigenlijk zielig! Maar dat moet je ook leren. Om toch wat tijd voor jezelf te creëren.’

Tip aan Henk
Richard: ‘Ik zou niet weten wat voor tip ik aan Henk zou moeten geven. Hij doet het denk ik, zoals gezegd, heel goed. En behalve dat is Henk natuurlijk ook wat verder in ontwikkeling dan ik. Maar hij heeft gelijk dat er méér is dan werken. Al moet ik er wel bij zeggen dat ik voor al mijn bedrijven een passie voel. Maar toen ik vanwege een poliep in het ziekenhuis lag, vond ik ook dat ik minder moest gaan werken. En dat is een tijdje goed gegaan. Maar toen ging ik me weer beter voelen en toen ging het weer fout. Het enige positieve is dat ik gestopt ben met roken. Sinds september rook ik niet meer.’ 

Tips aan andere ondernemers
Richard: ‘We moeten als Papendrechtse ondernemer eerst in onze eigen vijver vissen, en daarna in de grote rivieren. We hebben in Papendrecht in principe alles. Al mis ik wel bepaalde dingen: winkels op de Meent. Dat is de enige flop die ik van Papendrecht vind: het winkelcentrum. Dat vind ik echt niets. Leegstand door te hoge huren. Als ondernemer is starten erg lastig, zeker in deze tijd. Toen hebben ze op De Meent, dat weet ik van een paar ondernemers, bedacht om voor het eerste jaar slechts tien maanden huur te rekenen. Leuk bedacht, maar het jaar erna dan? Want een onderneming start je niet in één jaar. Je bent zeker minimaal drie jaar aan het bouwen, de basis neerleggen, voordat je pas echt een goede fundering hebt. Dus na één jaar ga je al een probleem creëren. Nee, De Meent is een verkeerd project geweest. Het is bovendien één groot trekhol; niet fijn winkelen. We missen gewoon bepaalde dingen, waardoor je toch weer naar een Dordrecht moet of wat dan ook. En daardoor gaan mensen ook meer boodschappen doen in Dordrecht. Je moet zorgen voor een totaalplaatje. We missen bijvoorbeeld een groot mediacenter, waar je echt alles kunt kopen op elektronikagebied. Een soort van Mediamarkt.  En winkelen moet ook een beleving zijn. Het is niet gezellig. En dat was het oude winkelcentrum wél.’

Henk: ‘En verder heb je in Papendrecht natuurlijk veel hardwerkende ondernemers. En het is mooi als die elkaar kunnen helpen. De gemeente zou ook wat meer plaatselijk moeten gaan kopen. Er zijn er genoeg die niet aan bod komen. En dat vind ik wel kwalijk. De gemeente pretendeert dat zij er is voor de ondernemers. Ze gaan zelfs op de stoel zitten van de ondernemer, terwijl ze helemaal geen ondernemer zijn. Dat is fout. Faciliteer ze gewoon, help ze en geef ze werk. Daarvan bestaat de ondernemer.’ 

Tot slot
Richard weet, zoals hij zelf zegt, niets van tuinieren en is begonnen zijn tuin terug te geven aan de natuur. ‘Achter heb ik de tegels er grotendeels uitgehaald en er gras voor teruggeplaatst. Ook heb ik plantenbakken gemaakt. In de voortuin staat een hele grote palmboom, maar die mag er absoluut niet uit. Die staat daar al sinds ik er woon.’ 
Henk: ‘Zie je wel dat we dingen met elkaar gemeen hebben! Jij hebt je palmboom die je koste wat het kost wilt behouden en ík word heel blij als ik een oude fruitboom loop te snoeien.’